Niels ‘t Hooft en David Nieborg, hoofdredacteur en redactiechef van Bashers, geven iedere maandag om beurten commentaar op de actualiteit.
Het is altijd leuk als de mainstreammedia games serieus nemen. Alleen: het ontbreekt bij redacties nogal eens aan achtergrondkennis over het medium. Op zich is een journalist met een gebrek aan kennis over een onderwerp geen enkel probleem. Voor goede journalisten zijn er genoeg opties om zich in korte tijd een onderwerp eigen te maken. Wel problematisch is een journalist (of een eindredacteur) die dat niet doet. Of erger nog, een journalist die niet beseft dat fundamentele kennis ontbreekt. Ik ben bang dat nrc.next zo’n krant is.
Verwachtingen
In discussies hier op Bashers heb ik eerder aangegeven dat ik verwachtte dat er juist vanuit de hoek van kranten mooie stukken over games zouden komen. Immers, kwaliteit kost geld en kranten betalen hun redacteuren of freelancers. Dus is er de tijd om langer na te denken, meer onderzoek te doen, experts te interviewen en feiten te checken. Daar komt bij dat redacteuren gebruik kunnen maken van zowel redactionele kennis als inhoudelijke expertise.
En dus is het extra pijnlijk als er een krant is die wél over games schrijft en interessante onderwerpen aandraagt, maar tegelijk keer op keer inhoudelijk de mist in gaat. Geen punten en komma’s die verkeerd staan of domme spelfouten. Nee, fundamentele kennis van het medium ontbreekt ten burele.
Hieronder kort wat context en dan mijn analyse van een paar stukken. Heb je geen zin om dit allemaal te lezen, skip dan vooral door naar de conclusie.
Haat/liefde
Voordat ik inhoudelijk op de missers in ga, eerst kort wat context. Kritiek op ‘de Next’ (of zoals mijn collega’s zeggen: ‘NRC Nijntje’) is lastig.
Ten eerste schrijft mijn co-auteur van deze wisselcolumn, Niels ’t Hooft, ook af en toe als freelancer voor de Next. Vind ik zijn stukken dan ook prut? Nee. Dit zeg ik niet om hem niet af te willen vallen: zijn stukken zijn goed en kloppen gewoon.
Ten tweede heb ik zelf op een blauwe maandag ook voor nrc.next geschreven. Laten we het erop houden dat ik als groentje destijds moest wennen aan hoe kranten freelancers behandelen. Onze samenwerking stopte al snel. Ben ik achteraf enorm blij om, want anders was ik nooit bij Dagblad De Pers terechtgekomen waar ik volledige vrijheid had om een ‘eigen’ gamepagina te vullen (inmiddels schrijf ik ook niet meer voor De Pers).
Uiteindelijk heb ik een haat/liefde-houding ontwikkeld ten opzichte van nrc.next. Ik heb een abonnement en vind het stiekem de beste betaalde krant van Nederland. Tijdstip van bezorging, stijl, lengte, focus, allemaal goed. Daarom is het extra pijnlijk om te zien hoe er over games geschreven wordt.
Die pijn is vrij simpel te omschrijven. Ken je dat gevoel? Dat je ergens verstand van hebt, in dit geval games? Dat je de krant leest, radio luistert of tv kijkt en iemand het heeft over ‘World of War’, ‘spelletjes’, ‘de Playstation van Microsoft’ of ‘de Wi’? Van die fouten die elke gamer al vanaf een kilometer ruikt? En dat je denkt: als ze fouten maken over iets waar ik toevallig verstand van heb, hoe zit het dan met zaken die echt belangrijk zijn? Politiek en oorlog en zo? Blunderen ze daar dan ook zo? Vervullen de (eind)redacteuren hun journalistieke plicht wel?
World of Warcraft
Om welke fouten gaat het? Om met de ergste te beginnen: de nrc.next-blog publiceerde 8 december 2010 een stuk dat het dieptepunt vormt van wat de krant onder haar vlag heeft vrijgegeven. Bij het stuk Nieuwe wereld in World of Warcraft - Verslaafde gamers raken steeds meer vervreemd van echte wereld gaat alles fout wat je als journalist fout kunt doen.
Het heeft er alles van weg dat de auteur dacht “laat ik eens iets over WoW schrijven”, terwijl hij zich nimmer in het onderwerp verdiept heeft. Het stuk is tendentieus, achterhaald, en het ergste van alles: het is op dezelfde site al een keer eerder geschreven. Door een andere redacteur. Met dezelfde invalshoek en bronnen. En dat artikel was al niet bijster origineel. De reacties van mij en andere Bashers onder het recente stuk zijn overigens vrij duidelijk.
In mijn reactie zeg ik:
Ik wacht (al vijf jaar) op de dag dat er een goed, origineel, genuanceerd, inhoudelijk stuk verschijnt over waarom mensen dit spel zo leuk vinden, waarom het zo populair is nog steeds en wie het dan precies spelen. Dat moet toch niet zo moeilijk zijn?
Het zal wel toeval zijn, maar 20 december was daar het stuk van John Lopez. Een artikel dat de lezer een inkijkje geeft in hoe een fanatieke WoW-speler zijn dagen vult. Ik vond het een leuk artikel.
Maar toch: weer die schoonheidsfoutjes. Als iets in een krant ‘de grootste’, ‘meest verkochte’, of ‘beste ooit’ wordt genoemd, is het oppassen geblazen. Zo staat er: “[World of Warcraft] is de grootste zogeheten ‘role-playing game’ ter wereld, met 12 miljoen spelers.” Volgens mij is het Koreaanse Maple Story ook een MMORPG en dat spel heeft toch echt 100+ miljoen gebruikers.
Tweede foutje: “Op 7 december, de eerste dag dat de uitbreiding beschikbaar was, is Cataclysm 3,3 miljoen keer verkocht. Daarmee is de uitbreiding de best verkochte computergame aller tijden.”
Typisch geval van persbericht te snel gelezen. Ik denk dat ze “de snelst verkopende pc-game” bedoelen. Dat stond althans in het persbericht: “[WoW Cataclysm] sold through more than 3.3 million copies as of its first 24 hours of release, making it the fastest-selling PC game of all time.” Eén voorbeeld van een pc-game die veel meer verkocht was de originele Sims, met 16 miljoen exemplaren. Ach ja, persberichten (1, 2, 3, 4).
Het eerste slachtoffer is…
En dat brengt ons bij vanochtend. Een voorpagina-artikel over de link tussen soldaten, gamers en ‘drones’: Bombarderen met een joystick, geschreven door Menno Steketee. Op zich een belangrijk en dankbaar onderwerp. Toch is dit artikel voor mij de druppel. Het voelt bijna persoonlijk. Want het artikel haalt America’s Army aan. En als er één game is waar ik alles, maar dan ook echt alles van weet, dan is het deze.
Ik ben er twee volle jaren dag en nacht mee bezig geweest, heb het honderden uren gespeeld en heb er vijf jaar geleden een onderzoek van 240 pagina’s over geschreven. En dan zijn er de serie artikelen en boekhoofdstukken, het handjevol interviews, de documentaires, en ga zo maar door.
Maar ik kan me voorstellen dat de auteur van het stuk dit niet weet. Het staat namelijk niet in de artikelen (Dit? Of dit?) die hij, vermoed ik, als basis gebruikt heeft voor zijn eigen verhaal. Toch had ik het fijn gevonden als ik was geraadpleegd. Niet voor mij, maar voor de kwaliteit van het artikel.
Los van mijn persoonlijke frustratie vliegt het stuk volledig uit de bocht. Leest u mee?
Ronselaars van het Air Education and Training Command hebben al een toepasselijke methode om tieners te interesseren: ze hebben de videogame America’s Army ontwikkeld waarop scholieren gratis Reapertje kunnen spelen.
Feitelijk onjuist. America’s Army is eerst ontwikkeld binnen de US Navy en daarna overgenomen door de US Army. De eerste versie kwam uit in 2002. De US Air Force heeft zich weinig bemoeid met het spel (voor zover ik weet: niet). En je kunt in de publieke versie van America’s Army geen Reapers (oftewel drones) bedienen.
Misschien heeft de auteur dit artikel gelezen, maar niet begrepen: Will Video Games Help Air Force Recruit Drone Pilots?. Hier staat duidelijk: “Whether it will follow the Army’s lead with a fully downloadable video game available to the general public remains to be seen.”
Spelletjes
Tweede opmerkelijke passage:
[Jonge cadetten] zijn niet zo duur als de huidige robotpiloten, volleerde gevechtsvliegers, die nu achter de knoppen zitten - en, niet onbelangrijk, ze kunnen beter gamen. Het is dan wel geen Top Gun, maar wel een beetje de game World of Warcraft.
Ik denk dat de auteur bedoelt dat er geen games bestaan waarin je Reapers kunt bedienen. Maar het blijft een bizarre opmerking. Of zoals Vara-redacteur Willem Frank de Nood twittert: “haha, dat is wel erg. Zou Menno Steketee ooit gehoord hebben van Hawx?”
En wat doet World of Warcraft in deze context? Het lijkt alsof ze op de NRC-redactie de hele dag over dit spel praten, maar niemand het ooit gespeeld heeft. WoW is nog steeds een online rollenspel, dat relatief weinig te maken heeft met de vaardigheden die je nodig hebt voor het bedienen van Reapers. Zeker in vergelijking met de duizenden andere games die ruimtelijk inzicht veel meer op de proef stellen of hand/oog-coördinatie verfijnen.
Nog één dan:
De game America’s Army concurreert bijvoorbeeld direct met de bekendere spelletjes Doom of World of Warcraft.
Slik. Oké, ik ga hier gewoon serieus op in. Ten eerste, “spelletjes”? Dit is smaak, maar toch. Het klinkt zo denigrerend! Nrc.next refereert toch ook niet naar zichzelf als ‘een krantje’? Gemeten naar hun economische en sociaal-culturele impact zijn Doom en WoW allesbehalve ‘spelletjes’. Ten tweede, America’s Army concurreert totaal niet met WoW. America’s Army concurreert vooral met a) realistische oorlogssims (bijvoorbeeld Arma 2) en b) gratis games. En dan… Doom? Serieus? Ga. Je. Schamen. Voor die twee gamers die nog dagelijks Doom spelen, respect!
En om af te sluiten:
De videogame Virtual Iraq bestaat uit een helm met een projectiescherm waarop de patiënt een versie van Full Spectrum Warrior kan ‘spelen’.
Feitelijk onjuist. Als je Virtual Iraq al een videogame kunt noemen - ik vind van niet - dan is de tool nog steeds alleen geïnspireerd door Full Spectrum Warrior. De uiteindelijke versie maakt gebruik van eigen technologie die FlatWorld heet. Dus de patiënt kan helemaal niet Full Spectrum Warrior ‘spelen’.
Correcties en aanvullingen
Waarom zo zeuren over kleine foutjes? Omdat het er zoveel zijn. Omdat nrc.next een kwaliteitskrant is. Omdat zoveel foutjes over elk ander denkbaar onderwerp zouden leiden tot massaal gemopper. Schrijf het goed op, of schrijf niet.
Je laat een filmredacteur toch ook niet over Noord-Korea schrijven? Vanochtend was het een journalist met een achtergrond in militaire zaken. Een journalist die denkt dat Doom nog massaal gespeeld wordt. Maar waar is die game-expert? Waarom investeert de Next niet gewoon in een goede redacteur die iets over games weet? En waarom zijn de eindredacteuren te lui om experts te bellen of te mailen? Er zijn er genoeg. Als het om America’s Army gaat, hoef je mij maar te bellen.
Mochten er nog mensen zijn die denken dat iedereen over games kan schrijven, dan is die mythe bij deze ontkracht. Intussen blijf ik me afvragen waarom er zo slordig geschreven wordt over games. Omdat het ‘maar’ spelletjes zijn? Elke dag staan er op pagina 3 correcties en aanvullingen. Ik zal bovenstaande correcties doorgeven. Twee ervan zijn onomstotelijk feitelijk onjuist. Begrijp me niet verkeerd. Ik hoop dat er vooral veel meer en vaker over games geschreven wordt. Juist in nrc.next. Maar als ze het doen… laten ze het dan alsjeblieft goed doen. Een abonnement opzeggen is zó 2010.
(Full disclosure: ik heb hoofdredacteur Rob Wijnberg 20 december 2010 een e-mail gestuurd en aangeboden mee te denken over de berichtgeving over games. Niet omdat ik voor nrc.next wil schrijven, dat kan Niels veel beter, maar om te voorkomen dat ze elke keer zo voor lul staan. Ik heb nog geen antwoord gehad.) N.B. Rob Wijnberg belde mij 5 januari en we hebben en goed gesprek gehad over games. w00t!